Rond 10 uur sluip ik alleen de haven van Hoorn uit. Buiten gaan de lappen omhoog en dan is het badderen. Met moeite loop ik één knoop. Soms twee. De korte broek kan aan. Koffie, lezen, navigeren en waterplanten houden me bezig. Dan draait de wind wat en kan ik nergens meer in de zon zitten. Het schiet niet erg op en net als ik besluit dan maar Edam aan te lopen neemt de wind wat toe en ruimt. Ik zet zelfs de halfwinder nog even, zodat we nog even 5.5/6 knoop doen. Bij de aanloopton BvK strijk ik ‘m weer, dit keer in de wind. Toch blijft het ’n gehannes in je eentje. Twee lijnen opvoeren zonder deze in de knoop te laten komen met de lifeline én het doek droog binnenhalen… Enfin, het lukt en da’s maar goed ook, want inmiddels lopen we zónder ook al 5½ à 6 knoop. Vlak voor de kust/haven loopt de vaargeul Lelystad – Amsterdam en ik start maar vast de motor, om een aak voor te blijven. Een duwbak blijft echter steeds op me aansturen. Hij blijkt ook de haven in te moeten. Uiteindelijk draai ik net voor ‘m de haven in. Direct bakboord uit, in de wind om (zeer slordig) te strijken. Er staat nog ’n beste zwel in de ‘buitenhaven’. Uitgerekend met het klaarhangen van willen en touwwerk krijgt de stuurautomaat kuren. Dan maar weer het vertrouwde lijntje..
In de haven van ‘de Blocq van Kuffeler’ krijg ik van de vriendelijke havenmeesteres een mooi plekje in een hoekje. De zwaluwen huizen hier ónder de steigers. Én… er kan gezwommen worden. Na de (boord)maaltijd fiets ik met een rijwiel van de WSV een rondje rond de Lepelaarplassen. Ik zie veel eenden (zowat alle bekende soorten), zilverreigers en aalscholvers, maar geen lepelaars. Maar wél een zeearend ! Traag en groots vliegt ‘ie voor me langs, over het fietspad.