de Kreupel…
Wanneer ik de volgende ochtend terugloop van het douchegebouwtje staat op de kade bij de Oude Haven, een jongetje van ’n jaar of acht met koffie met stroopwafels. Hij spaart voor ’n nieuwe skelter… Handig. Om ’n uur of half tien ga ik op de zeilen de haven uit. Buiten de pieren is het toch weer wilder dan je in de haven kunt inschatten. Dus onder stevige helling zeilbroek, jas en zwemvest aan gewurmd. Er staat ’n korte golfslag die maakt dat er eigenlijk enkel met de hand gestuurd kan worden. Maar af en toe moet het touwtje het toch echt even overnemen, wanneer er genavigeerd moet worden. En het is toch weer (hoger) aan de wind (dan gedacht). In eerste instantie volg ik de buren van vannacht, die met hun Waarschip 1020 naar Edam zouden. Maar na ’n tijdje heb ik door dat ze west van de Kreupel aansturen. Dus verlies ik zo wat hoogte. Toch blijft ’t eiland bezeild, maar… wat zie je die verrekte vogelplaat toch altijd laat. Kunnen ze er niet ’n (vuur)torentje op zetten ? Als de contouren en de vogeluitkijk te zien zijn, zie je eigenlijk ook alle boeien (geel) en kardinalen aan de zuidoostkant al. Vlak voor de haven rol ik de fok weg en val af de havenkom in. Nog snel twee stootkussens vastgeknoopt en de motor in het water. Met die laatste stand-by leg ik toch op het zeil aan, aan de zw steiger, waar ik vlak voor de kant aan de grond loop. De vriendelijke havenmeester van WV Andijk pakt een lijn aan en zo kan ik de boot langs de zo steiger trekken. Want ook in het hoekje waar we meestal liggen, staat te weinig water. De haven is in rap tempo aan het verzanden, legt de havenmeester uit. SBB en RWS steggelen over wie er voor de baggerkosten moet opdraaien. En intussen gebeurt er niks.
De middag wordt verpoosd met lezen en vogeltjes kijken. Kwikstaarten en steenlopers op de steiger. Sterns (ook al wat zwarte), kokmeuwen, aalscholvers, grauwe- en Canadese ganzen, berg-, tafel-, kuif- en wilde eenden, wat zilverreigers, scholeksters, zilvermeeuwen én een zeehond in de lagune.