Meteen naar de inhoud

Logboek

Haparanda here we are!

Al bijna vijf jaar roepen we het “Haparanda here we come!” Dobberend op het Sneekermeer met geen zuchtje wind, varend op het IJsselmeer als we precies het aantal graden voeren wat ons regelrecht naar Haparanda zou brengen. En deze reis ook, als we al peddelend die 1 knoop snelheid probeerde te halen of als we vooruit geblazen werden, hotsend over de golven met 6 knopen. Maar het moment is dan eindelijk daar, op het moment dat ik dit schrijf, liggen we op Brändöskär 35 mijlen van Haparanda verwijderd. Deze reis begon 4,5 jaar geleden toen ik samen met tante Karin terugvloog naar Nederland. Op Schiphol stonden buurman Paul, mama en Neel. Terug in de auto was het stil, mama vroeg of we nog bij Erik wilde kijken. Karin paste, ik zei ja. Midden in de nacht stonden we met z’n drieën om papa heen, geen woorden voor wat ons was overkomen. Tot mama onze handen pakte ons aankeek en zei: “Wat er ook gebeurd, zijn boot zal in Haparanda komen.” We keken elkaar aan, knikte, geen idee wat die belofte ons allemaal zou gaan brengen.

Het begon met fantaseren, een camper erbij met oma er in, gesponsord door Henri Loyd, volgboten en meer. Maar langzamerhand werd het serieuzer, wanneer zouden we hier dan tijd voor hebben, een Haparanda spaarrekening werd gemaakt. Afgelopen winter hadden we onze eerste ‘Haparanda meeting’ met Gert en Marileen bemanning van de Professor Lorentz en de crew van de Gaia: Karin, Marco, Circe en Bas. Wat gingen we kopen en hoe moesten we ons voorbereiden. We kochten nieuwe items en reserve onderdelen waarvan we niet eens wisten dat ze bestonden. Blij was ik met m’n technische vriend waarmee ik samen de VHF antenne + kabel monteerde en de AIS installeerde. Er werd gelakt, gepoetst en gewerkt. 29 mei plande we een uitzwaai moment, waarvan sommige dachten dat we toen echt vertrokken waren. We voeren weg om een uurtje later weer aan de steiger aan te leggen en door te gaan met inpakken. Woensdag 1 juni was het dan echt tijd om te vertrekken, met oma op de steiger en tranen in onze ogen. 

Twintig minuten later gooide we het anker uit op het Sneekermeer, regen regen en nog meer regen. Onweer erbij. Daar zaten we met z’n drietjes binnen, dit is papa die ons probeert te zeggen: “Waar zijn jullie in hemelsnaam aan begonnen?” Twee dagen terug, weer van die enorm harde regen, geen optie om voor anker te gaan in de veertig meter diepe Botnische golf. Al 30 mijl onderweg, alleen maar regen gezien, de puf was op, stilletjes zaten we met z’n drieën in de kuip. Het water en de golven om ons heen zo woest als wij stil waren. Toen mama zei: “Dit zijn papa’s tranen” Tranen van trots, dat zijn drie meiden toch echt zo ver zijn gekomen. Tranen van verdriet omdat hij niet degene is die deze reis heeft mogen maken. Tranen van liefde, tranen van angst, tranen van geluk. En wij herkenden deze tranen, van de afgelopen drie maanden en voelde hoe ze op ons neer vielen.

Wat een reis. Teveel om hier op terug te blikken. We hebben zoveel mooie plekken gezien en zoveel lieve mensen mogen leren kennen. En ook elkaar leren kennen, want drie maanden lang op 9m2 is best intens. Woorden werden gewisseld, tranen gelaten en altijd werd het weer opgelost en gingen we door. Omdat het kon, omdat het moest. Soms veranderde de groepssamenstelling ook even, Noor moest twee keer terug naar Nederland. Om haar scriptie te verdedigen en later na Bornholm samen met mama om haar diploma in ontvangst te nemen. Na de Driebondsbrug in Groningen bracht Edith in haar auto Harm naar z’n opstapplek. Als een ware pilot kwam hij bij ons aan boord om het wad met ons te bezeilen. We leerden veel van Harm bereikte samen met hem Duitsland. Op de dag van papa’s crematie, was Harm een van de mannen die de kist tilde, die ochtend liepen ze over de oprit langs de Kraai in haar winterslaap. Harm legde zijn vrije hand even op de romp, om te zeggen ik zal voor haar en je meiden zorgen Erik. En dat heeft hij gedaan, toen Neel lag te slapen en mama als zielig zeeziek hoopje in de kuip lag, was daar Harm die het roer hield en ons een stukje dichter naar Haparanda bracht. In Denemarken op Ærø spraken we af met Gert en Marileen die daar met de Professor voeren. Mochten gebruik maken van hun luxe aan boord en hun kennis, zij hielpen ons met het maken van een reefsysteem. En zo hielpen zij ons een stukje veiliger naar Haparanda. Al varend langs de Zweedse kust was daar de Gaia, met aan boord Marco, Camiel en Joris. Die bezig waren met hun delivery naar Stockholm, zodat later de Gaia met haar volledige crew ook nog bij ons aan kon sluiten. We borrelde samen, windsurfte en namen daarna afscheid, om Jorine op te halen. Die 24 uur had gereisd om ook een stukje aan te kunnen sluiten. Met haar zeilden we door de Zweedse scheren, maakte in één week alle weersomstandigheden mee. Voeren naar de plek waar Joris op dat moment op de Gaia logeerde, waar Noor en Edith met de Skoda heen reden vanuit Nederland. Zeilde met zijn zessen op de Kraai Stockholm binnen! Waar Jorine van boord ging en we hotel Gaia achter ons lieten. Met Skoda en daktent reisde Edith een week met ons mee. We bedachten een plan zodat ook zij de Gaia crew nog even kon zien en zeilde naar de Åland eilanden. Nadat Edith naar huis ging, trokken we nog vier dagen op met de Gaia en haar volledige bemanning Karin, Marco, Bas, Circe & Niels. Bezochten de mooiste rotsplekjes en zagen prachtige zonsondergangen. Daarna was het tijd voor Finland, met z’n vieren. Joris en zijn schoonfamilie, weinig tentplekjes dus zo sliepen we een week met z’n vieren ín de boot. Noor en Joris in het vooronder. De dag dat wij de oversteek maakte terug naar Zweden vloog Jeen naar Stockholm en reed ons met de Skoda tegemoet. Met in haar golftas (ja Jeen nog 1x credits voor jou!) ons oude maar vertrouwde grootzeil, aangezien we al 1,5 week met rif móésten varen i.v.m. een scheur in het grootzeil. We trokken verder Noord, in Höga kusten. Waar we langs gingen bij studievriendin Marit van mama. En zetten na een week Jeen af in Umeå, dronken daar koffie met Mees van Terschelling en zeilden verder. Joris bleef zo in z’n eentje over als walteam, deed onze boodschappen en ‘s avonds in de haventjes aten we met elkaar. Tot de laatste twee nachten, waar wij eilandjes aandeden en Joris met de daktent aan de vaste wal bleef. 

Het laatste stuk, met z’n drieën, zoals het begon. Gelukkig nog steeds met veel lieve mensen, die ons zeikend nat de haven binnen zagen varen en riepen “we zullen de sauna voor jullie opstoken”. Al deze lieve mensen, oude vrienden en ook veel nieuwe vrienden. Die: ons aanboden wasjes aan boord te draaien, ons pannenkoeken meegaven, hun pasta met ons deelde, ons voorzagen van sauna opgietingen, gratis toetjes meegaven, ons mee uit eten namen, warme broodjes en haloumi op de bbq maakte, kaneelbullars meegaven, cadeautjes voor gedurende de hele reis inpakten, ons uitnodigden voor stroopwafels, ons een reisgids van de Ålandeilanden gaven, ons hielpen met het plakken van het zeil, ons uitnodigde voor een zeilwedstrijd, hun kennis met ons deelde en vooral hun liefde en trots naar ons uitte. “Did you sail all the way from Holland, with thát boat?!” Yes we did. 1800 mijlen verder kunnen we voor een laatste keer tegen elkaar zeggen: “Haparanda here we come!” Deze is voor jou pap.